Vandaag ben ik begonnen in “Riemen om de kin!”, het
proefschrift van journalist Jeroen Corduwener waarop hij in 2011 is gepromoveerd. Het
proefschrift is een biografie van Gerrit Jan van Heuven Goedhart, journalist,
verzetsman, minister, Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen,
Nobelprijswinnaar.
Van Heuven Goedhart. De foto heb ik geleend van de UNHCR.
Vlot geschreven, zoals je van een journalist mag verwachten. Maar: al in het eerste hoofdstuk heb ik een
probleem. Corduwener beschrijft in lange halen de herkomst van de familie
Goedhart. Corduwener begint die herkomst op pagina 15 als volgt:
Terug naar het begin.
Naar Winssen, een
boerengehucht aan de oevers van de Waal, onder de rook van Nijmegen, op de
grens van de zeventiende en achttiende eeuw. Een tiental haardsteden, een molen
en een kerk, een hard boerenleven op slecht ontwaterde kleigrond – wie rond
1700 in Winssen woonde, leed bittere armoede onder schrijnende hygiënische
omstandigheden, zonder uitzicht op enige verbetering van de levensstandaard.
De Goedharts vormden
in deze agrarische gemeenschap een uitzondering, want zij leefden niet van
veeteelt of de schamele oogst van uitgeputte akkers. Ze behoorden tot de
middenklasse en ze hadden familievertakkingen in het gehele Rijk van Nijmegen
en het naburige Land van Maas en Waal10. In de kleine agrarische
gemeenschap van Winssen waren ze zelfs de notabelen van het dorp als
herbergier, commies, deurwaarder, secretaris-ontvanger of boekhouder. Maar door
het gebrek aan toekomst in deze lege en vooral arme streek verruilden ze het
boerengehucht voor de grote stad.
Noot 10:
www.genlias.nl , geslacht Anthonij Hermen Reinier Everhard Goedhart
Deze tekst is dus niet geannoteerd, anders dan met een
verwijzing naar Genlias (opmerking 11-07-2013: Genlias is inmiddels uit de lucht en vervangen door wiewaswie). Als je in Genlias zoekt op A.H.R.E. Goedhart vind je
zegge en schrijve twee akten: een huwelijksakte uit 1836 en een overlijdensakte
uit 1876. En uiteraard dan niet eens de akten zelf maar slechts uittreksels van
die akten. Nergens uit die twee akten blijkt herkomst uit Winssen of familievertakkingen in het gehele Rijk van Nijmegen en in het Land van Maas en Waal, noch de armoedige en
onhygiënische omstandigheden die er klaarblijkelijk rond 1700 heersten. Ook
blijkt niet het notabele van de familie Goedhart rond die tijd. Waar Corduwener
de wetenschap vandaan had dat het leven slechts was in Winssen is mij niet
duidelijk. Waarschijnlijk is zelfs dat het leven vergeleken met de stad
relatief goed was. Schoon water moet beschikbaar zijn geweest, voedsel ook. De
mededeling van Corduwener dat de familie Goedhart niet leefde van veeteelt of
de schamele oogst van uitgeputte akkers begrijp ik niet. Het zal zo zijn dat de
familie niet zelf verbouwde of vee teelde, maar als notabele levend in een
dergelijk dorp leef je wel degelijk mee op de opbrengsten van de landbouwers en
veetelers in het dorp. Ook denk ik dat een herbergier (je bent klaarblijkelijk al snel notabele) op het platteland wel degelijk zelf ook iets deed aan landbouw en/of veeteelt. Die uitgeputte akkers: mest was beschikbaar blijkens de
veeteelt, dus de uitputting van die akkers zal meegevallen hebben. Het komt mij
voor dat Corduwener een beeld heeft van het platteland als per definitie
armoedig en onhygiënisch. Natuurlijk zal de stad best geneugten hebben gehad
waar het platteland niet aan kon tippen, maar grote delen van de bevolking
zullen in de stad (de familie Goedhart trok naar Arnhem) minder voedsel en
minder schoon water hebben gehad dan de dorpsbewoners van Winssen …
Nog iets: aangezien Van Heuven Goedhart volgens Corduwener
32 jaar na zijn geboorte zijn moedersnaam Van Heuven zelf heeft toegevoegd aan
Goedhart lijkt het mij dat voor Van Heuven Goedhart zijn moeder een zeker
belang had, volgens Corduwener voegde hij de naam van zijn moeder aan zijn naam
toe uit respect voor zijn moeder. Waarom lees ik dan niks over de herkomst van
de familie Van Heuven?
Kortom, ik ben het eerste hoofdstuk nog niet door of ik
erger me al mateloos. Maar ik ga door: de persoon Gerrit Jan van Heuven
Goedhart boeit mij zeker en ik ga er maar van uit dat het proefschrift wel wat
‘wetenschappelijker’ wordt dan hoofdstuk 1 tot nu toe. Ik moet ook toegeven dat het wel lekker vlot leest ...
Het proefschrift is te vinden op http://irs.ub.rug.nl/ppn/33203352X
(er is ook een handelseditie: ISBN 9789035135048)
Sterkte met het verdere leeswerk, Aike! En je hebt gelijk hoor, want die geciteerde informatie komt beslist niet allemaal uit Genlias. Wat annotering betreft, is dat wel héél magertjes gedaan.
BeantwoordenVerwijderenOndertussen wat verder gelezen. Avereest ligt volgens de auteur in Drenthe. Waar hij dat vandaan haalt ...
BeantwoordenVerwijderenMisschien wel uit Genlias... ;-)
BeantwoordenVerwijderenIn een stad ging je veel sneller dood, vroeger.
BeantwoordenVerwijderenDe stad is ook tegenwoordig nog niet de meest gezonde plek om te wonen, zal eens kijken of het CBS statistieken bijhoudt waaruit blijkt dat je in de stad eerder doodgaat dan op het platteland. Vast wel. Duik ik meteen eens in de doodsbriefjes die het CBS heeft maar niet wil deken.
BeantwoordenVerwijderen