Een aantal zaken kwam samen dit weekend: mooi weer, Open Monumentendag en de jaarmarkt in Oude Pekela. Vrijdagmiddag op weg naar Aldegea dus. Daar zijn er drie van weet ik nu: één in de gemeente De Friese Meren (die per 1 juni 2015 De Fryske Marren heet), één in de gemeente Súdwest-Fryslân en dan nog Aldegea in Smallingerland. De laatste was het. Vlak buiten het dorp ligt een erg rustige en fraai gelegen SVR-camping met trekkershutten, precies wat we zochten. Weinig mede-campinggenoten: buren die een fietsleutel kwijtraakten in de naastgelegen hut en verder nog de bewoners van een tiental Mercedes-campers die elkaar regelmatig leken te ontmoeten. Een merkwaardige en vermakelijke kronkel van veel campingexploitanten is dat wanneer je in een tent of trekkershut overnacht je je auto vaak niet op de camping zelf mag laten staan omdat dat een beschadiging van de graszode kan opleveren terwijl tonnenzware campers wel gewoon op diezelfde camping mogen staan en rijden. Ik vind het overigens prima dat autos van kampterreinen zelf worden geweerd.
Open Monumentendag begon in Aldegea zelf. Het
Rechthuis, de
pastorie en de
St. Agathakerk molen De Hoop en een grenssteen tussen Aldegea en Nyegea.
|
De pastorie |
|
St. Agathakerk |
Merkwaardig is dat de geschiedenis van de kerk geprint op twee A4-tjes in de kerk ligt maar dat je daar geen exemplaar van mee mag nemen, want "zoveel zijn er niet en mensen gooien het toch maar weg".
Even verderop, richting Nyegea, vind je dan de restanten van korenmolen De Hoop. Geen rijksmonument, daarom hier iets beschrijving uit een brochure over de monumenten van Aldegea dat bij de kerk werd uitgedeeld: in 1908 als stellingmolen gebouwd op de plaats van een in 1907 afgebroken standerdmolen. In 1918 werd de molenaarsmolen gebouwd, in 1935 een pakhuis tussen molen en woning. Van de molen is nu alleen nog de stomp over. Ik vind het een prachtig complexje.
|
Restant molen De Hoop |
De grenssteen zal ik verder niemand mee lastig vallen.
Na Aldegea was het de bedoeling de via de middeleeuwse kerken van Gytsjerk, Oentsjerk en Aldtsjerk naar die van Rinsumageast te gaan. Op zich is dat gelukt, maar om de één of andere reden waren de kerkjes van Gytsjerk, Oentsjerk en Aldtsjerk op Open Monumentendag niet te bezichtigen. Jammer, want volgens het onvolprezen
Alle middeleeuwse kerken-Van Harlingen tot Wilhelmshaven van Peter Karstkarel hebben ze prachtige interieurs. Nu dus alleen de buitenkanten, ook de moeite waard.
Door naar Rinsumageast dus, waar de bijzondere
Alexanderkerk staat. Deze kerk was gelukkig wel geopend zodat naast de prachtige buitenkant ook het interieur te zien was. In de kerk was een enthousiaste en trotse gids aanwezig die alle wetenswaardigheden over deze kerk graag vertelde.
Terug naar Aldegea dan ook even langs Feanwâlden voor de Schierstins die al jaren op het lijstje stond om te bekijken. Mooi, maar minder imposant dan in mijn beeld:
Vandaag nog naar Sibrandahûs in Dantumadeel, daar staat een klein
kerkje dat ooit bij het klooster Klaarkamp hoorde.
Uiteindelijk is ook nog de Bonifatiuskapel in Dokkum in beeld gekomen, maar dat is een verhaal apart waar ik later weleens op terug kom. Iets met 5 juni, 18 juni en de biblebelt ...
Wat verder opviel: het was erg rustig bij al deze monumenten, vrijwel geen bezoekers. Jammer, want deze gebouwen zijn stuk voor stuk meer dan de moeite waard.
:-) Ik ze dat de graven van mijn overgrootouders bij het koor van de kerk in Oudkerk er nog mooi bijstaan: http://groninganus.wordpress.com/2009/05/05/op-de-osseweide/
BeantwoordenVerwijderen