maandag 28 november 2011

Archiefervaring

In 2010 ben ik door de redactie van het Archievenblad gevraagd een archiefervaring op te schrijven en te delen met de lezers van het Archievenblad. Die archiefervaring is weliswaar gepubliceerd in het Archievenblad, maar niet iedereen leest dit blad of kan er gemakkelijk over beschikken. Daarom hieronder de tekst zoals ik deze oorspronkelijk heb geschreven. De redactie van het Archievenblad heeft deze tekst nog eniszins geredigeerd, maar die geredigeerde versie kan ik even niet terugvinden.

Op 13 juli 1974 overleed Aike van der Ploeg. Voor mij, zijn kleinzoon, was dat een schok. Een aantal malen hadden opa en ik over ‘vroeger’ gesproken. Maar dat ik nou kan zeggen dat ik veel over opa’s eigen ‘vroeger’ meegekregen had, nou nee. Opa’s ‘vroeger’ ging over zaken als hunebedden, fossielen, maar niet over zijn leven. Als ik nu nog meer wilde weten over zijn leven, kon dat niet meer uit eerste hand. Dacht ik.


 
Opa Aike van der Ploeg en oma Griet Jonker, waarschijnlijk hun trouwfoto. Opa en oma trouwden op 18 mei 1923 in Odoorn


Toen ik oma vroeg naar zaken uit opa’s verleden kwamen er verhalen naar boven over moeilijke en mooie tijden. Tijdens één van mijn bezoeken aan oma trof ik oom Harm, een broer van opa. Oom Harm en ik kwamen aan de praat en op een gegeven moment vertelde oom Harm dat hij nog ergens een stapeltje oude brieven had, waar ook nog brieven van opa tussen zouden moeten zitten. Aangezien oom Harm op nog geen kwartier lopen van oma woonde was het eenvoudig om een bezoek aan oom Harm te doen, dus van zijn uitnodiging om de brieven te komen lezen, werd meteen gebruik gemaakt. ’s Anderendaags bleek dat oom Harm inderdaad nog een stapeltje oude brieven had. Ook een brief van opa aan zijn broer was er nog.

Die brief van opa aan oom Harm vormt voor mij een belangrijk document. Het is een brief van 12 november 1937, geschreven in Bleijerheide, een buurt vlakbij Kerkrade. Opa had halverwege de jaren twintig in de mijnen van Limburg werk gevonden als bovengronds arbeider. In de brief feliciteert opa oom Harm met zijn aangekondigde huwelijk met Annechien, door opa meteen al ‘beste schoonzuster’ genoemd. Even verderop in de brief blijkt dat opa Annechien nog niet kent, anders dan uit een mededeling van opa’s moeder dat ‘het allicht niet meer zo lang zou duren’. Meteen geeft opa daarna een kijk op zijn verleden die ik nog niet kende: oom Harm trouwde pas op zijn 35e, en opa had dat ook pas op zijn 35e gedaan. Hij had er nog wel wat tegenaan gezien om die ernstige stap te doen. Hij was waarschijnlijk toch wel tevreden over die stap: tot dusver had hij het altijd nog wel zo goed gehad als toen hij maar wat omzwierf. Hij sprak inmiddels wel over 15 jaar huwelijkse ervaring.

Opa en oma en hun drie zoons hadden het niet breed. Een bezoek brengen aan Harm en Annechien in Klijndijk bij Odoorn zat er vanwege de kosten niet in. Misschien een jaar later, tot die tijd moest de kennismaking met Annechien worden uitgesteld. Ook Derk, opa’s eveneens in Limburg werkende broer, zou om financiële redenen verstek moeten laten gaan op Harm’s huwelijk. Een huwelijkscadeau hoefde gelukkig niet; Harm bleef thuis wonen en had alles wat hij nodig had.












Oom Derk en tante Trien

De brief maakt ook gewag van een varken. Er was blijkbaar een levend varken opgestuurd, een mooi lang dier, vanuit Drenthe naar Limburg. Op welke manier dat varken verstuurd was laat de brief open, maar wel werd vermeld dat de kosten die opa moest maken voor die verzending maar liefst f. 2,20 bedroegen. Dat het varken levend was aangekomen is ook duidelijk: direct na aankomst werd hij gevoerd en toen het voer op was wilde het beest nog meer.

Een brief als deze geeft mij zicht op het alledaagse leven van mijn grootouders, uit de eerste hand van opa. Daarmee wordt deze eenvoudige brief voor mij waardevol. In 1974 had ik daarmee dus mijn eerste echte archiefervaring.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten