zondag 24 maart 2013

Berend Veltink en het peerdenspul van Carré

Gisteravond voor het eerst een kort verhaal van Harm Boom uitgelezen: "Berend Veltink oet ‘t Emmer Kerspel op reize noa Grönningen um ‘t peerdespul van Carré te zeen en wat hum daorbij overkwam, hen en weerum". Harm Boom heeft dit in 1878 geschreven, ik heb de uitgave uit 1911 gelezen die de Provinciale Drentsche en Asser Courant aan zijn abonnees heeft gegeven (en dan daar weer de Gutenberg-editie van).


Het verhaal beschrijft de belevenissen van een simpele (volgens zijn vrouw Jaaije "niet heel völle") eigenerfde boer, Berend Veltink, uit een dorpje in het kerspel Emmen, die naar het beestenspul van Oscar Carré in Groningen mag. Lopend naar Hoogeveen (acht uur), dan met de vuurwagen naar Groningen. In Groningen komt hij aan op het hoofdstation, loopt onder de Heerepoort door die daar "moederzielig allenne" staat (Stad mocht ingevolge de Vestingwet van 1874 de vestingwerken ontmantelen) en stort zich in de wereldstad Groningen. Via de Heerestraat (die daor zoo parmantig op de Drentsche Hondsrug lig), over de Groote Mark de Vismark over, naar de Ossemark langs 't fondement van Gejot, veurbij de akkademie maar de zilversmid waar Berend boodschappen moet doen voor thuis: een zilveren lodderijn deusie (o de la rijne doosje zegt de verkoopster) en een kette veur't allosie van zoontje Geert. Het lodderijnflesje dat gekocht wordt heeft een afbeelding van Absalom met zijn ezel.
Het beestenspul van Carré wordt 's avonds bezocht. Berend heeft instructies: wanneer de dames op de paarden verschijnen ogen dicht en de kunstemaokers moet je ook mee oppassen: die doen dingen "waorvan een ordinaris Christenmense 't hart in 't lief ummedreit". Probaat middel tegen de zeeziekte die je daarvan kunt krijgen is een zakje saffraan op de borst dragen. Zo zijn er nog meer zaken in het circus waarvoor Berend door Jaaije gewaarschuwd wordt.

Berend logeert bij de zwager en zijn gezin van zijn knecht, een arm arbeidersgezin. Jaaije heeft instructie gegeven daar niets te eten, ze hoeven niet op kosten te worden gejaagd, maar wel brood, worst, sinaasappels achter te laten.

Het verhaal bevat een aantal wijsheden en uitdrukkingen:
  • in de bedstee ligt de man achter, want "Habekuk negen". Ik heb Habakuk erbij gepakt en snap er nog steeds niets van ...
  • "Meenen ligt in Braobant"
  • "snurken als een Bulgaar"
  • "Onze lieve Heer hef de mensch platvoet op de eerdkloot zet, maor hij wil altied de heugte in"
  • Over Groningen: "Wat een gedreei en gezwier en geparlevink en gegiebel en geginnegap! Bij oes geet, 't zölfde bij dag of bij aovond, ieder stillegies zien weg. Daor heft nog nooit ene draaft, zölfs niet as zien vrouw in nood zat"
  • Over de Groninger studenten: "As ze per eksempel in't heufd kriegt op de Groote Markt heur liefdeuntien i o vie vat! te zingen, dan mut ieder stille staon en andachtig wezen met de bloote kop, al had ie momentelik ook de krampkoliek"
  • Tegen wat lijkt een Groninger boer met zijn beide dochters: "Ik stao net zoo goed op mien ponteneur as ie, met jou eeuwigdurende in alle liniën verarvende beklemminge. Ik hebbe mien eigen spul en daor komt nums wat van toe en daor hef nums wat op. Daor een Drents eigenarfde giet zitten, hef ie recht en aanders geet ie der niet zitten, maor as hie zit, een kerel die hum döt opstaon!"
  • Over de amazones van Carré: "Ze hadden bloote beene en flodderrokkies an van een handbrette. As Jaaije in ponteficael buuten deure komt, nao een groeve- of kraomvesite, hef ze cirum zes-en-zeuventig olde ponden rokke um 't lief en een orkaone kan die niet opwuppen, maor disse vrouwlue zitten in vleuipampier, dai wel in de lucht kunt poesten"
  • Over slaapmutsen bij kinderen: "As de jongs 's nags musse op hebt, kunt ze geen heksamen doen veur de hoogere burgerschoele. Dan verbrueit de harsens"
  • Over de maat van de bedsteden in Stad: "Dan was ter nog een beddestee veur 't olderpaor, klein dunkte mij, maor de man zee dat z epasklaor was nao en old stads tarief. Een scholte van zeuventien honderd hadde dat tarief emaakt, um de mensen op ene ordentelikke maote te kriegen. 't Heufd regeert - zee ie - en as eene zoo ellendig lang is, duurt het te lange eer zien haande en voete weet wat 't heufd wil"
  • Een fabrieks-knegt ind e stad hef 't lange zoo goed niet as en arbeider op 'land.
Ik heb het weer met genoegen gelezen ...

Zie over Harm Boom de DBNL-biografie (waarin 'Berend Veltink' niet vermeld is), de dissertatie van Henk Nijkeuter (en ook daar vond ik 'Berend Veltink' niet) en het lemma in de Encycploedie Drenthe Online waarin 'Berend Veltink' wél genoemd is.

2 opmerkingen:

  1. Hej in oen enthousiasme Berend nou Evert nuumd, of gef 't ömslag van 't boekie 'n andere name as 't binnenwark?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mut Berend weezn, maor ik ken een Evert ...

    BeantwoordenVerwijderen