zaterdag 28 december 2013

België vastgelegd



200 jaar koninkrijk vieren we een aantal jaren lang. Op 2 december 1813 besloot Willem Frederik, prins van Oranje-Nassau, te aanvaarden dat hij tot souverein vorst van de Verenigde Nederlanden was uitgeroepen, op 16 maart 1815 besloot hij dat hij maar koning Willem (I) moest zijn. Een jaar of wat ging dat mooi, totdat de Vlamingen er geen zin meer in hadden en zelf koninkrijkje gingen spelen. Uiteindelijk moest dat dan maar en werd België ook door Willem erkend. Dan moet je met zijn beiden wel de grens regelen. Op 8 augustus 1843 kwam dat rond, in Maastricht werd de grens tussen beide landen vastgelegd. Een mooie grensovereenkomst van 44 artikelen werd gesloten, met aanvullend een reglement voor het plaatsen der grenspalen. 

Die grensovereenkomst kent een aantal artikelen die ik buitengewoon interessant vind. De artikelen 1-3 regelen de papieren rompslomp:

Artikel 1
De grenslijn tusschen het Koningrijk der Nederlanden en het Koningrijk Belgie strekt zich uit van Pruissen af tot aan de Noordzee. 
Deze grenslijn, welke in drie afdeelingen verdeeld is, wordt op eene juiste en onveranderlijke wijze vastgesteld, bij een beschrijvend proces-verbaal, opgemaakt volgens de parcellaire plannen van het kadaster, vervaardigd op eene schaal van een twee duizend vijf honderdste en door middel van herkenningen op het terrein, door daartoe afgevaardigde commissarissen bewerkstelligd. 
Nogtans zullen, bij uitzondering, kaarten op eene schaal van een tien-duizendste, voldoende geoordeeld worden, om de grenslijn welke door de Maas en de Schelde gevormd wordt, aan te wijzen. Hetzelfde geldt voor hetgeen de gemeenten van Baarle-Nassau (Nederlanden) en Baarle-Hertog (Belgie) betreft, te wier opzigte het statu-quo behouden wordt, naar aanleiding van artikel 14 van het tractaat van 5 November 1842.
Een speciaal plan, in vier bladen, al de perceelen van deze twee gemeenten bevattende, is opgemaakt op eene schaal van een tien-duizendste, en bij dit plan zijn twee losse bladen gevoegd, op eene schaal van een twee duizend vijf honderdste, de perceelen van genoemde gemeenten voorstellende, welke op eene kleinere schaal niet duidelijk zouden worden aangewezen. 

Artikel 2
De topographische kaarten, op eene schaal van een tien-duizendste, bestemd om de grenslijn in derzelver geheel en in betrekking tot de aangrenzende localiteiten te doen kennen, worden bij afdeelingen opgemaakt, te weten; 
  • Van de zijde der Nederlanden, door middel van kadastrale plannen, aanwijzende tabellen en herkenningen op het terrein voor zoo verre deze noodig waren tot het bepalen der grenslijn
  • Van de zijde van Belgie, door middel van cadastrale plannen en van herkenningen op het terrein, de geheele uitgestrektheid van het Belgische gedeelte omvattende. 
In deze kaarten is de geheele uitgestrektheid der grenslijn begrepen, op eene middelbare lijn van twee duizend vier honderd ellen (mètres). 

Artikel 3 
Het beschrijvend proces-verbaal, de parcellaire plannen en de topographische kaarten op eene schaal van een tien-duizendste, door de commissarissen vastgesteld en geteekend, zullen bij de tegenwoordige overeenkomst gevoegd blijven, en dezelfde kracht en waarde hebben, als of dezelve daarin in hun geheel waren opgenomen. 

Artikel 41 regelt de archieven, kaarten en andere bescheiden die betrekking hebben op gemeenten die door het vaststellen van de grens van land veranderd zijn :

De archieven, kaarten en andere bescheiden, betrekking hebbende op de gemeentebesturen welke, uit kracht der tegenwoordige overeenkomst, van de eene heerschappij onder de andere overgaan, zullen aan de wederzijdsche gouvernements-afgevaardigden ter hand moeten worden gesteld, binnen de zes weken na de uitwisseling der bekrachtigingen.
In de gemeenten die door de grenslijn doorsneden worden, zullen deze archieven bij dat gedeelte blijven berusten hetwelk het grootste getal inwoners bevat, behoudens de verpligting, om daarvan aan het andere gedeelte, zoo dikwijls hetzelve zulks noodig mogt hebben, mededeeling te doen.
Hiervan zijn uitgezonderd de registers van den burgerlijken stand, waarvan een der dubbelen aan elken Staat zal verblijven.

Ik moet er nog goed over nadenken wat dit allemaal betekent. Het lijkt eenvoudig, maar is dat ook zo?

Artikel 42 regelt de miliciëns, zeg maar de dienstplichtige militairen. Zowel België als Nederland moesten die miliciëns teruggeven wier woonhuis ineens in het andere land was komen te liggen. Net zo logisch eigenlijk als archiefstukken. Zullen er miliciëns geweest zijn die hun best hebben gedaan ineens van een ander huisgezin deel uit te gaan maken om maar niet over te moeten naar het andere land?

De ingelijfde miliciens die bevonden mogten worden een deel uit te maken van die huisgezinnen, welker woonhuizen van heerschappij veranderen, ten gevolge van de tegenwoordige overeenkomst, zullen wederzijds vóór 1°. Januarij 1844 terug worden gegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten